In de wereld van de psychologie is Jean Piaget een baanbrekende figuur geweest die bekend staat om zijn theorie over de cognitieve ontwikkeling bij kinderen. Hij heeft ons begrip van hoe kinderen denken, leren en zich ontwikkelen in verschillende leeftijdsfasen enorm verrijkt. In dit artikel zullen we de Piaget ontwikkelingsfasen onderzoeken en proberen ze op een begrijpelijke manier uit te leggen aan beginners.
Sensorimotorische fase (geboorte tot 2 jaar)
De sensorimotorische fase is de eerste fase in de theorie van Piaget. Deze fase omvat de periode vanaf de geboorte tot ongeveer twee jaar oud. Baby’s in deze fase verkennen de wereld voornamelijk door middel van hun zintuigen en motorische vaardigheden. Ze raken voorwerpen aan, proeven ze, luisteren naar geluiden en leren bewegingen te coördineren om hun omgeving te begrijpen.
Een belangrijke mijlpaal in deze fase is het ontwikkelen van objectpermanentie – het besef dat objecten blijven bestaan, zelfs als ze niet langer zichtbaar zijn. Een baby begrijpt bijvoorbeeld dat een speeltje nog steeds bestaat, zelfs als het onder een doek wordt verstopt. Dit besef toont de vroege vorming van mentale representatie.
Pre-operationele fase (2 tot 7 jaar)
De pre-operationele fase is de volgende fase in Piagets theorie en duurt van ongeveer twee tot zeven jaar oud. In deze fase beginnen kinderen taal te ontwikkelen en symbolisch te denken. Ze kunnen met behulp van woorden en beelden mentale voorstellingen maken van objecten en gebeurtenissen.
Een belangrijke eigenschap van deze fase is egocentrisme, wat betekent dat kinderen moeite hebben om zich in de gedachten en gevoelens van anderen te verplaatsen. Ze zien de wereld voornamelijk vanuit hun eigen perspectief. Ook zijn kinderen in deze fase nog niet in staat tot conservatie, wat betekent dat ze moeite hebben om te begrijpen dat de hoeveelheid van een stof niet verandert, zelfs als de vorm verandert.
Concreet operationele fase (7 tot 11 jaar)
De concreet operationele fase treedt op tussen de zeven en elf jaar oud. Kinderen in deze fase ontwikkelen het vermogen om logisch te denken over concrete gebeurtenissen en objecten in hun omgeving. Ze kunnen nu conservatie begrijpen en beginnen met het oplossen van eenvoudige wiskundige problemen.
Echter, abstract denken blijft moeilijk voor hen. Ze kunnen bijvoorbeeld nog steeds moeite hebben om hypothetische situaties te begrijpen. Het is belangrijk om op te merken dat kinderen in deze fase beter in staat zijn om zich in andermans perspectieven te verplaatsen dan tijdens de pre-operationele fase.
Formeel operationele fase (vanaf 11 jaar)
De laatste fase in Piagets theorie is de formeel operationele fase, die begint vanaf ongeveer elf jaar en duurt tot in de volwassenheid. In deze fase kunnen adolescenten en volwassenen abstract en hypothetisch denken. Ze kunnen complexe problemen oplossen en redeneren over abstracte concepten.
Het vermogen om wetenschappelijke hypothesen te ontwikkelen en te testen, ontstaat in deze fase. Ook ontwikkelen ze een beter begrip van ethiek en morele kwesties. Met de voltooiing van de formeel operationele fase is de cognitieve ontwikkeling volgens Piagets theorie voltooid.